Robert Hagendoorn van onze gemeente en Gerard de Graan van de Parochie van de HH Engelbewaarders vlogen op 12 mei naar Madrid en namen vervolgens de bus naar Salamanca. Daar begon hun gezamenlijke pelgrimstocht naar Santiago de Compostella. In 17 dagen legden ze de 512 km af. Op de 18e dag namen ze de bus naar Fisterre om vanaf dat plaatsje naar “het einde van de wereld” zoals men in de Middeleeuwen dacht, te wandelen : Kaap Finisterre.
Voor Robert, die eerder met Rita over de “Camino Frances” naar Santiago liep, was het de 2e helft van de Via de la Plata, zoals deze route heet. Daar begon hij vorig jaar in Sevilla aan, maar haalde Salamanca niet toen de paden onderliepen door de hevige regenval. Voor Gerard was het de eerste pelgrimstocht. Hij werd onderweg 72 en bleek een wandeltalent. Beiden zijn actief als docent bij de computer- en iPadcursussen en het inloopspreekuur van de Korenaar.
Vijf symbolen van “de weg” (naar een foldertje van lafuentedelperegrino.com):
1. De gele pijl wijst de pelgrim de weg die hij moet gaan. Als een pelgrim een tijdje geen gele pijl ziet, wordt hij/zij onzeker: ben ik nog wel op de goede weg? Je kunt de weg ook met je levenspad vergelijken. Welke pijlen volg jij daarop? Naar wie of wat kijk je om je te oriënteren, je route te bepalen?
2. De rugzak. Thuis bij het inpakken let je er zonder ervaring niet op. Maar als je er mee lopen moet, wordt je je bewust van het gewicht van alles wat je meeneemt en vraag je je af wat je best had kunnen missen. Op onze levensweg dragen we ook een rugzak. Daar stoppen we soms ook teveel in, waardoor we in onze voortgang worden gehinderd. Wat zit er allemaal aan onnodig gewicht in jouw rugzak? Wat kan je er uit halen om je reis over je levensweg lichter te maken?
3. Pleisters. Blaren, verwondingen, spierkramp. Niemand loopt zonder pijn de “Jacobsweg” naar Santiago. Vroeger of later protesteert het lichaam, zodat je rustiger aan moet doen, klachten moet behandelen of zelfs stoppen. Hoe gek het ook klinkt, die pijn is een noodzakelijke dimensie van de weg. Aan het eind van een etappe, als je je rugzak aflegt, je schoenen uit hebt en onder de douche vandaan komt, voel je je een ander mens. Zo gaat het ook op onze levensweg. Van die ervaring leer je, je geniet intenser van het bereikte resultaat, het maakt je sterker. In een oud pelgrimslied uit de 12e eeuw werd het begrip “Ultreia” gebruikt, wat zoveel betekent als “hou vol”. Wie helpt jou op je levensweg om te gaan met je tegenslagen, moeite en verwondingen?
4. Stok / Steun. Iedere pelgrim heeft hulp nodig om lange afstanden te kunnen wandelen. Als je steile hellingen op of af moet, stenige paden gaat, als je moe en wankel wordt. Iemand die je moed inspreekt, je gezelschap houdt, je afleiding geeft als je last krijgt van de zwaarte van de weg. Welke stokken / steunen heb jij op je levensweg? Voor wie ben jij een stok / steun?
5. Schelp. Vroeger kreeg iedere pelgrim die in Santiago aankwam een perkament en een schelp, die je om je nek of aan je hoed bevestigde. Dat symboliseerde de verandering die deze pelgrimstocht in je leven had gebracht. Zo’n schelp ziet er van boven bekeken als een hand uit. Ze symboliseert de goede werken van Jezus Christus voor de mensheid. Degenen die de schelp droegen wilden zich met Zijn levensstijl identificeren. Welke stappen moet jij doen om een echte pelgrim op je levensweg te worden?